• Register
Start  //  Kastelen  //  Huize Meezenbroek  //  De bewoners  //  Wolfgang Willem van Schaesberg (1633 - 1691)

De bewoners

[0001] SCHAESBERG (Wolfgang Willem baron van en tot), geb. 9 Juni 1633, overl. 29 Sept. 1691, zoon van Johan Frederik (1) (...) en van Ferdinanda van Wachtendonck. Hij werd door zijn ouders voor den geestelijken stand bestemd. Op achtjarigen leeftijd werd hij te Keulen getonsureerd en in 1646, op 13-jarigen leeftijd, tot kanunnik van de kathedraal te Spiers benoemd. In 1648 bezocht hij de universiteit te Keulen en werd 20 Nov. 1648 in het matrikelregister aldaar ingeschreven. 22 Nov. 1650 verliet hij met een schitterend getuigschrift de universiteit. Na voleindiging zijner studiën ging hij als geestelijke naar Spiers, waar hij ook nog in 1651 een prebende verkreeg. Het geestelijk leven kwam echter niet met zijn karakter overeen; hij legde het geestelijke gewaad spoedig wederom af, voordat hem door de hoogere wijdingen het terugtieden onmogelijk werd en ging in staatsdienst over. Den 5. Maart 1656 werd hij wegens het huis Broek (Broich) te Wankum geadmitteerd onder de ridderschap van het Overkwartier te Roermond. In 1659 vinden wij hem als kamerheer van den hertog van Palts-Neuburg en kapitein vermeld. Den 11. Jan. 1659 huwde hij met Maria Florentina, eenige dochter van Lodewijk baron van Eynatten en van Maria van Colijn. Zij bracht hem de heerlijkheden Nieuwstadt en Gerdingen en het adellijk riddergoed Lichtenberg (bij Maastricht), eveneens het huis Kurat, gelegen in de bank van Heerlen, ten huwelijk mee. Wegens zijn nieuw bezit liet hij zich 22 Maart 1666 in het verbond van den adel van het land van Luik en het graafschap Loon opnemen. Zijn hoofdzetel bleef echter, na den dood van zijn broeder Frederik Arnold, het slot Krickenbeck. Hij trad in dienst van de spaansche regeering, die hij, daar zij aan een chronisch geldgebrek leed, zijn geldmiddelen en zijn crediet ter beschikking stelde en o.a. 20 Sept. 1668 een groote som van 20.000 vlaamsche ponden verschafte. Tot dekking van dit vermogen en van de ad 6¼% berekende rente werden hem de koninklijke domeinen in de ambten Krickenbeck en Kessel verpand. Toen in 1673 wederom de aanvrage kwam, of, bij nieuw gebrek aan geld, Wolfgang Willem niet geneigd was, een verder voorschot te verschaffen, reisde hij in Sept. van dat jaar naar Brussel, om de regeering zijn voorstellen voor te leggen. Den 27. Nov. 1673 sloot de spaansche kroon met hem een verdrag over den verkoop der heerlijkheden Herongen, voor 3120 vlaamsche ponden, Leuth voor 5800 ponden, Wankum voor 7840 ponden, als erfelijk eigendom en verzekerde hem de erfelijkheid zijner waardigheid van ambtman van Krickenbeck en Erkelenz. Daarmede werd het grondbezit der familie bijna verdubbeld. In het voorjaar van 1667 kwam nog door koop voor 7700 franken de kleine heerlijkheid Hinsbeck erbij. Den 2. Apr. 1674 had de beleening met de heerlijkheid Leuth plaats. Ter installatie van hun nieuwen heer moesten meerdere ingezetenen van dit oord op bevel van de rekenkamer te Roermond zich naar deze stad begeven, daar deze handeling wegens den gevaarlijken oorlogstijd te Leuth niet kon plaats vinden. Wist hij zich van den eenen kant groote voordeelen uit de verhoudingen te verschaffen, van den anderen kant brachten de onrustige tijden voor zijn in de provincie Limburg gelegen bezittingen (Schaesberg en Lichtenberg) groote zorgen. Toen 30 Juni 1673 Maastricht voor de Franschen had moeten kapituleeren, en hierdoor de weg naar het noorden voor dezen vrij was geworden, werden ook in de schaesbergsche bezittingen alle voorzorgen genomen om den vijand het hoofd te bieden of wel niet zonder strijd in zijn handen te vallen. Zijn gemalin Maria Florentina vluchtte met haar dochtertje Elisabeth Godefrida 19 Oot. 1673 naar Venlo. Zij bleef daar vijf dagen en keerde daarna, nadat 23 Oct. prins Willem III met een leger van 26000 man tot, verdediging van Venlo verscheen en den Franschen tegenstand bood, en dezen spoedig tot den terugtocht werden gedwongen, naar Krickenbeck terug. Wolfgang Willem leed groote geldelijke verliezen, doordat de Franschen het in de nabijheid van Maastricht gelegen goed en slot Lichtenberg bemachtigd hadden. Het schoone gebouw op een heuvel aan de Maas gelegen zoowel als het omliggende land werden verwoest en van 1672-78 gingen alle inkomsten van deze bezitting verloren. Den 20. Mei 1675 had Wolfgang Willem zich met zijn gemalin in de broederschap van de orde der Augustijner Eremieten laten opnemen. Den 20. Juli 1678 maakten de echtgenooten hun testament, in hetwelk zij o.a. de bepaling opnamen, dat zij hun laatste rustplaats wenschten te hebben in de parochiekerk te Hinsbeck. Uit hun huwelijk sproten twee kinderen: Johan Frederik Willem Bernard (die voorgaat) en Elisabeth Godefrida, overl. te Merödtgen 10 Apr. 1733, huwde te Allner 6 Febr. 1697 Johan Bertram baron Scheikart van Merode heer van Allner (geb. 11 Oct. 1669, overl. in 1699) en hertrouwde 21 Nov. 1700 met Hendrik Lodewijk baron van Burscheidt-Bullesheim.

Zie:
Ernst Tode, Chronik der Retersbeck-Schaesberg (Görlitz 1918), 74-83, 103;
Louis baron de Crassier, Suceeasion généalogique des seigneurs de Lichtenberg lez Maestricht in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg XXXII (1895), 254;
Leopold Henrichs und Johann Finken, Geschichte der Stadt Viersen, 37;
Alphabetische lijst der edelen, die sedert 1555 ter bijwoning van de vergaderingen der Staten van het Overkwartier beschreven werden in Maasgouw (1881), 551;

over de dochter ook: E. Richardson, Geschichte der Familie Merode I (Praag 1877), 136, II (Praag 1881), 404.

Powered by Bullraider.com
Scroll Up