De bewoners

[0001] SCHAESBERG (Willem heer van en tot) (3), in oorkonden vermeld 1494-1529, overl. in 1529, zoon van Frederik (1) (...) en van Margaretha van Horrich. In 1472 (23 Nov.) werd Hubert van Platten als momber der onmondige kinderen van wijlen Frederik van Schaesberg met den hof Kaekert beleend. In 1479 werd zijn zwager Johan Crummel van Eynatten namens hem met het huis, erf en goed te Schaesberg beleend. Den 1. Dec. 1494 verkocht hij met zijn gemalin Stingen (Christina) van Hochkirchen, dochter van den overleden Edmond van H., aan Heimen van Sittard ten behoeve der armen van het gasthuis Matthiashof, op den nieuwen hof een erfpacht van een malder rogge en een rente van 6 mark uit een erfrente van 110 akener guldens, welke zij op den hof van Hochkirchen te Laurensberg (Berger Hochkirchen) geldende hadden. Hij bezegelde den 15. Juli 1500 als getuige de nalatenschapsverdeeling tusschen Gerard van Querheim en Agnes van Gevenich, echtelieden, en Willem van Cortenbach en Stinchen van Gevenich, zijn vrouw; den 26. Nov. 1505 het huwelijkscontract tusschen Godert van Hanxeler, drost te Millen, en Elisabeth van Randerath; 24 Sept. 1510 dat van zijn zoon Georg van Schaesberg; 24 April 1522 een scheidingsuitspraak tusschen Reinard van Bocholtz en Bela van Lieck, weduwe van Zievel, en haar kinderen; in 1529 het huwelijkscontract van Willem van Cortenbach, drost te Bilsen, met Anna, dochter van Godart van Hanxeler, drost van Millen. Uit zijn huwelijk werden de volgende kinderen geboren: Georg (die voorgaat); Melchior, vermeld in het necrologium der adellijke abdij O.L.V. Munster te Roermond op 18 Mei; Caspar, ridder der Duitsche Orde, balije Alden Biessen (bij Maastricht) en later commandeur te Beckenvorth; Maria en Margaretha, kloostervrouwen te Sinnich; Erna en Christina, stiftdames in de abdij Burtscheid; Catharina, gehuwd te Trier in de stiftskerk (1518) met Peter wildgraaf van Daun; Anna, non bij de Witte Vrouwen te Aken. Behalve deze had hij nog vier onwettige kinderen: Willem; Gabriël, vermeld 1563; Balthasar en Catharina. Van een dezer zonen stamt, volgens wijlen Jos. Habets, de tak van Schaesberg-Grijzegrubben (te Nuth) af.

Zie:
Ernst Tode, Chronik der Retersbeck-Schaesberg (Görlitz 1918), 33, 36-38, 32-43;
H. Schmick, Aus Aachens Vergangenheit V, 21;
Chroniek van Gangelt; Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg XXII (1885), 152.